(ik hoor graag wat je vindt van dit patroon, en als er nog iets onduidelijk is: vraag gerust)
| basispatroon |
patroon op maat laten berekenen
hiervoor moet je de voetlengte weten en de stekenverhouding:
voetlengte meten
Meet de voetlengte vanaf het puntje van de teen tot de achterkant van de hiel. Hiervoor kun je het beste even hulp van iemand anders vragen, want dit gaat het beste als je rechtop staat. Je kunt dan een centimeter tegen een muur leggen, met het uiteinde precies tegen de muur aan. Dan ga je op die centimeter staan en iemand anders zet dan een plat voorwerp (bv een boek) tegen je grote teen en dan kun je onderaan op de centimeter je voetlengte aflezen.
stekenverhouding bepalen
De stekenverhouding bepalen gaat het beste door een proeflapje te breien. (voor wie hier een grote hekel aan heeft, je kunt ook de stekenverhouding van het wikkel gebruiken, zie hieronder)
De sloffen worden gebreid in ribbelsteek, dus je proeflapje moet je ook in ribbelsteek breien. Kijk even op het wikkel van je wol of daar op staat hoeveel steken er op 10 cm gaan en zet dan minstens dat aantal steken op. Als je geen wikkel hebt (of het staat er niet op) neem dan voor dikkere wol zo'n 20 steken en voor wat dunnere wol zo'n 30 steken. Brei nu een aantal pennen in ribbelsteek (alle pennen recht).
Wanneer je ongeveer 10 pennen gebreid hebt (5 ribbels per kant) kun je de stekenverhouding meten. Zorg dat het breiwerk goed plat ligt en dat de steken op de breinaald net zo breed staan als de steken van het breiwerk eronder. Meet nu ergens in het midden van het breiwerk 5 of 10 cm af en tel het aantal steken op die 5 of 10 cm. De steken aan de zijkanten van je breiwerk moet je niet gebruiken om de steekverhouding te bepalen, want die hebben een andere breedte dan de rest.
Als je was uitgegaan van 10 cm dan is dit de stekenverhouding. Als je was uitgegaan van 5 cm dan moet je dit getal nog keer 2 doen, en dan is dat de stekenverhouding.
Voor wie geen zin heeft om een proeflapje te breien: je kunt ook uitgaan van de stekenverhouding op de wikkel. Dit is minder precies, omdat niet iedereen even los of strak breit. Bovendien wordt een breiwerk met ribbelsteek iets breder dan met tricotsteek. Als je aangeeft dat je de stekenverhouding van het wikkel hebt overgenomen, rekent het programma dit zo goed mogelijk om.
vervolg beschrijving - inelkaar zetten
je hebt nu een lapje dat er ongeveer zó uitziet: |
of, getekend: |
en in gedachten kun je het lapje als volgt in vierkantjes verdelen. Dit is handig om in gedachten te houden als je de slof inelkaar gaat zetten. |
 |
 |
 |
Vouw het lapje nu langs de rode stippellijn dubbel, zodat de beide punten A opelkaar komen te liggen. |
Naai het nu langs de rode zigzaglijn aanelkaar. Begin daarbij rechts van punt A en knip de draad niet af, je naait hier straks weer mee verder. |
En zo ziet het eruit met het gebreide lapje. |
 |
 |
 |
Vouw nu weer langs de rode lijn, het onderste gedeelte vouw je naar boven, zodat de beide punten B opelkaar komen. |
Je naait nu het stukje lins van punt B met dezelfde draad aanelkaar. |
En zo ziet het gebreide lapje er nu uit. |
 |
 |
 |
Nu vouw je het weer om langs de rode lijnen, maar deze keer blijft het breiwerk niet plat, nu komt er echt vorm in. Let vooral goed op de de punten C opelkaar komen en de punten D opelkaar komen. Dan wordt het waarschijnlijk vanzelf wel duidelijk wat de bedoeling is. En kijk anders nog even op de foto's waar de kant-en-klare slof op staat. |
Je naait nu weer verder langs de rode zigzaglijnen. De slof zit nu helemaal inelkaar, dus de draad kan afgehecht worden. Voor de stevigheid zou je er nog zooltjes onder kunnen maken. |
En hier weer het gebreide voorbeeld. |
 |
 |
 |
En zo is 'ie klaar: |
De puntjes kun je ook naar beneden vouwen: |
 |
 |
Veel breiplezier!